SCHEPMAN
Archief






Inventarisatie
Onvolledige eerste inventarisatie Familie-Archief Schepman
Systematiek: Voorouder-echtlieden A > Z, familie in dezelfde generatie Aa, Ab, Ac etc.
Zakelijk / officieel: akten, stukken, oorkondes
Privé: brieven, rekeningen, schriften, diploma’s,
Publicaties: gepubliceerde artikelen, boeken, foto’s etc.
Diversen: schilderijen, foto’s, lakafdrukken, tekeningen, persoonlijke boeken
Externe inventarisaties: archieven, waarin zich stukken bevinden, die t.z.t. als kopie onder I t/m IV zouden moeten worden ondergebracht;
Overig: diverse zaken van andere geslachten dan Schepman of nog niet aan iemand te koppelen items;

Melcher Schipman (ca. 1580-?)

Henderick Schipman (ca. 1610-na 1665) / Geude Willems (? – na 1653)
Zakelijk / officieel
(Kopie van akte 30 juni 1659 G. Beringer – W. Schepman (ORA Didam inv.nr.135)): Kopie van akte 9 april 1663 HS Coert Meijer tegen H. Schepman en geude Willems (R.A.Didam Civiele Processen inv.nr.143): hadden hem beschuldigd een dief te zijnKopie van akte 6 juli 1665 advocaat-fiscaal – H. Schepman (R.A.Didam Fiscale Processen inv.nr.40): injurie tegen schoolmeester Joh. BrechtingKopie van akte 21 maart 1672 Kerkmeester H. Schepman – Stadhouder van het gerecht Lucas Roelandt (R.A.Didam Civiele Processen inv.nr.174): geschil over kerkgeldenKopie van akte 11 november 1675 A. Cock tegen H. Schepman (R.A.Didam Civiele Processen inv.nr.182): moet 10 rijksdaalders betalenKopie van akte …(R.A.Hoge Heerlijkheid Didam inv.nr.274) ?????Kopie uit kerkboek april 1665Kopie uit kerkboek 15 januari 1667Kopie uit kerkboek 17 januari 1667Kopie uit kerkboek 9 februari 1667Kopie uit kerkboek Kopie uit kerkboek 13 februari 1667
Theodorus Schepman (1650-na 1721) / Adriana van Maren / Johanna van Elderen (ca. 1657-1742)
Diversen
Foto van lakzegel met familiewapen dat op 29-6-1698 voorkomt op een volmacht in de akten en bescheiden van de Geldersche leenkamer.
Foto van kerk te Kapel Avezaath
Externe inventarisaties
Gerechtelijk Archief Kapel Avezaath, Protokollen van bezwaar 1660-1811BoekBlz.DatumInhoud2112 november 1719Schuldbekentenis

Archief ?BoekBlz.DatumInhoud8821 juli 168811221 mei 169514014 november 1704Transportakte146

Testamenten Neder-Betuwe 1687-1688 en 1719-1811BoekBlz.DatumInhoud273274281282283284

Theodorus Schepman (1714-1790) / Josina van Heijningen (1707-1792)
Zakelijk / officieel
Huurakte 1765 voor elf gemeete Weiland in de polder Valkestein, gelegen aan de Puttepoelseweg, door T.S. aan Bastiaan Weij (dossiernummer 501)
Huurakte 1777 voor vier gemeete wiland aan de Puttepoelseweg over valckestein door T.S. aan Hug Pieter de Jong (dossiernummer 502)
Transportbrief 1784 voor een vervallen huis in Rhoon (dossiernummer 504) …. Transportbrief 1789 voor huis en .. onder Rhoon (dossiernummer 503)
Akte 1789 voor aankoop grafkelder in de kerk van Poortugaal door T.S. (dossiernummer 505)
Diversen
Portret op hout 1777 van T.S. geschilderd door Wybrand Hendriks
Portret op hout 1777 van J.v.H. geschilderd door Wybrand Hendriks
Kopietekst over boerderij Reestein
Foto van steen van grafkelder in de kerk van Poortugaal
Externe inventarisaties
Archief RotterdamBoekBlz.DatumInhoud237749626-10-1740Kwitantie over gedane visites

Teunis Schepman (1742-1813) / Maria Henriëtta Welborn (1748-1778) / Eleonora Anthonia Schreuder (1769-1810/13)
Zakelijk / officieel
Uittreksel testament 14 januari 1810 T.S. (dossiernummer 601)
Kwitantie 1802 van T.S. aan de erven Zweris (dossiernummer 602)
Coupon augustus 1802 (dossiernummer 603) Privé
Brief Eleonora Anthonia Schepman-Schreuder aan stiefzoon Mattheus Marinus Schepman(dossiernummer 750): aanschaf huisraad
Gezegelde brief 10 mei ?? E.A.S. aan M.M.S. (dossiernummer 751): aanschaf huisraad
Brief 17 mei 1808 E.A.S. aan M.M.S. (dossiernummer 752): aanschaf huisraad Brief 24 mei 1808 E.A.S. aan M.M.S. (dossiernummer 754): aanschaf huisraad / familie
Brief 20 juni 1808 E.A.S. aan M.M.S. (dossiernummer 755): tabak / spiritus
Brief 19 september 1808 E.A.S. aan M.M.S. (dossiernummer 756): familieperikelen met Wassenbergh /
Brief 20 oktober 1808 E.A.S. aan M.M.S.(dossiernummer 757): relatie met a.s. schoonmoeder Wassenbergh / familie / weer Brief 25 oktober 1808 E.A.S. aan M.M.S. (dossiernummer 758): relatie Wassenbergh / aanschaf huisraad
Brief 7 november 1808 E.A.S. aan M.M.S. (dossiernummer 759): aanschaf huisraad / reis naar Valckensteijn / banierdraagster Brief 22 november 1808 E.A.S. aan M.M.S. (dossiernummer 760): aanschaf huisraad / Brief 6 december 1808 E.A.S. aan M.M.S.(dossiernummer 761): aanschaf huisraad / levensmiddelen
Brief 13 februari 1809 E.A.S. aan M.M.S. (dossiernummer 762): huwelijk / veiligheid Brief 21 februari 1809 E.A.S. aan M.M.S. (dossiernummer 763): aanschaf huisraad / familiezaken
Brief 22 maart 1809 E.A.S. aan M.M.S.(dossiernummer 764): reis naar Valckensteijn en Piershil
Brief 23 februari 1810 E.A.S. aan M.M.S.(dossiernummer 765): condoleance overlijden schoonmoeder Wassenbergh / familiezaken
Diversen
Schelp met zilveren deksel met de inscriptie: Schepman Jur Utriussque Med. Doctor
Portret op hout 1777 van T.S. geschilderd door Wybrand Hendriks
Portret op hout 1777 van M.H.S. geschilderd door Wybrand Hendriks
Druk Stad en Dorpsbeschrijver 1795 over Rhoon en Pendrecht
Externe inventarisaties
Archief RotterdamBoekBlz.DatumInhoud3819101-01-1810Machtiging een schuld te bekennen met als zekerheid onroerend goed

Mattheus Marinus Schepman (1777-1846) / Hendrika Elisabeth Wassenbergh (1783-1846)
Zakelijk / officieel
Akte boedelscheiding 1833 van moeder en schoonmoeder Wassenbergh
Kwitantie 1808 van A. van der Veen voor aankoop huisraad (dossiernummer 753)Briefje voor aankoop (dossiernummer 767)
Kwitantie 1808 voor aankoop (dossiernummer 768)
Kwitantie 1808 voor aankoop (dossiernummer 771)
Kwitantie 1808 van J. Koks voor aankoop (dossiernummer 772)
Brief september 1822 met wissels voor dhr.Plemp (dossiernummer 766)
Kwitantie 1827 van ? voor ? (dossiernummer 769)
Brief 12 augustus 1804 van Dhr. Van der Staal aan N.Schepman (DH) over benoeming M.M.S. (dossiernummer 773)
Brief 1 juli 1806 van broer A/T Schepman (dossiernummer 774)
Gezegelde brief 20 maart 1822 van Graaf van Bentinck (dossiernummer 782)
Brief 8 oktober 1827 van Graaf van Bentinck (dossiernummer 783)
Instructie 9 juli 1805 aanstelling M.M.S. als rentmeester Piershil (dossiernummer 704)
Akte 13 september 1809 Van der Staal (dossiernummer 705)
Uittreksel 28 januari 1812 doopregister M.M.S. (dossiernummer 707)
Akte 19 april 1824 benoeming M.M.S. tot regulateur der belasting op het regt van Successie in de cantons Strijen en Oud-Beijerland (dossiernummer 708)
Uittreksel 10 mei 1814 benoeming M.M.S. tot idem (dossiernummer 709)
Akte 24 augustus 1815 graaf van bentick … (dossiernummer 710)
Uittreksel 24 maart 1817 benoeming M.M.S. schout en secretaris piershil (dossiernummer 711)
Uittreksel 29 maart 1817 idem (dossiernummer 712)
Uittreksel 15 april 1817 benoeming M.M.A. tot secretaris van Rhoon (dossiernummer 713)
Uittreksel 17 december 1817 dispensatie M.M.S. om in Rhoon te wonen (dossiernummer 714)
Uittreksel 4 maart 1817 benoeming M.M.S. tot schout en secretaris van Piershil (dossiernummer 715)
Uittreksel 18 maart 1818 benoeming M.m.S. tot scout en secretaris Rhoon (dossiernummer 716)
Uittreksel 16 april 1818 eedsaflegging M.m.S. als schout van .. (dossiernummer 717)
Uittreksel 10 april 1818 benoeming M.M.S. tot schout van Rhoon en Oud- en Nieuw pendrecht (dossiernummer 718)
Uittreksel … (dossiernummer 719)
Brief 26 september 1818 van kolonel Reepmaker? … (dossiernummer 720)
Uittreksel 15 augustus 1825 benoeming M.M.S. tot burgemeester en secretaris van Rhoon ca. (dossiernummer 721)
Uittreksel 20 augustus 1825 eedsaflegging M.M.S. als burgemeester van Rhoon (dossiernummer 722)
Uittreksel 20 augustus 1825 eedsaflegging M.M.S. als burgemeester van Piershil (dossiernummer 722A)
Uittreksel 18 juni 1826 benoeming M.M.S. tot dijkgraaf van Rhoon, etc. (dossiernummer 723)
Uittreksel 29 december 1831 benoeming M.M.S. tot burgemeester van Rhoon ca. (dossiernummer 724)
Uittreksel 29 december 1831 benoeming M.M.S. tot burgemeester van Piershil (dossiernummer 725)
Uittreksel 6 december 1837 herbenoeming M.M.S. tot burgemeester van Rhoon (dossiernummer 726)
Uittreksel 23 december 1837 herbenoeming M.M.S. tot burgemeester van Rhoon (dossiernummer 727)
Uittreksel 23 december 1837 herbenoeming M.M.S. tot burgemeester van Piershil (dossiernummer 727)
Uittreksel uit ? over grafrechten Masurel door o.a. kinderen van Camilla Johanna Masurel, gehuwd met Adam Langenhert Wassenbergh
Uittreksel 1878
Uittreksel 7 augustus 1804 benoeming M.M.S totSchout en secretaris van Piershil (dossiernummer 701)
Brief 16 november 1804 benoeming M.M.S. tot Leenman van het land van Putten (dossiernummer 702)
Document 14 februari 1811 benoeming M.M.S. tot Griffier van het Vredegerecht van Oud Beijerland (frans) (dossiernummer 706)
Document mei 1805 ot ….. (dossiernummer 703)
Privé
Verjaarswens voor M.M.S. op 8 januari 1834 door dochter Theodora Johanna Schepman
Verjaarswens voor H.E.W. op 20 januari 1834 door dochter Theodora Johanna Schepman
Nieuwjaarswens voor M.M.S. en H.E.W. door dochter Theodora Johanna Schepman Verjaarswens voor M.M.S. op 8 januari 1833 door dochter Theodora Johanna Schepman
Verjaarswens voor M.M.S. op 8 januari 1832 door dochter Theodora Johanna Schepman
Nieuwjaarswens voor M.M.S. en H.E.W. in 1827 door dochter Ada Camilla Schepman
Nieuwjaarswens voor M.M.S. en H.E.W. in 1826 door dochter Ada Camilla Schepman
Nieuwjaarswens voor M.M.S. en H.E.W. in 1825 door dochter Ada Camilla Schepman
Brieven van moeder A.S. (zie F)
Zilveren bruiloftswens 1834 door Cornelis LeentfaarBerekening (dossiernummer 770)
Gezegelde brief 28 maart 1809 felicitatie met voorgenomen huwelijk van H.Schepman (dossiernummer 775)
Brief 9 januari 1815 van H/T Schepman (dossiernummer 776)
Brief ? van oom Schepman (dossiernummer 777)
Brief 7 juni 1811 van zwager A. Wassenbergh (dossiernummer 780)
Brief 17 mei 1817 van zwager A. Wassenbergh (dossiernummer 781)
Brief 2 januari 1809 van D.den Beer als condoleance met ?/ (dossiernummer 784)
Dubbel gezegelde brief 16 januari 1812 van .. Carre en .. Van dassel huwelijksaankondiging (dossiernummer 785)
Dubbel gezegelde brief 9 april 1818 van A. Wassenbergh en M.G. van Harlingen over huwelijk (dossiernummer 786)
Brief 25 september 1826 van Asche? (dossiernummer 787)
Dubbel gezegelde brief 28 mei 1829 van D. den Beer Portugaal en H.J. Mulle? over huwelijk (dossiernummer 788)
Brief 16 oktober 1838 van .. Schepman aan zijn broer en zuster (dossiernummer 791)
Gezegelde brief 9 augustus 1843 van ..Feith (dossiernummer 792)Brief 9 december 1845 van zwager A. Wassenbergh (dossiernummer 793)
Gezegelde brief 8 grasmaand 1809 van Elisabeth (dossiernummer 778)
Gezegelde brief 2 grasmaand 1809 van Elisabeth vlak voor huwelijk (dossiernummer 779)
Brief 16 maart 1839 van Elisabeth (dossiernummer 794)
Brief aan zoon (dossiernummer 824)
Brief aan zoon (dossiernummer 825)
Brief aan zoon (dossiernummer 826)
Brief aan zoon (dossiernummer 827)
Brief aan zoon (dossiernummer 828)
Brief aan zoon (dossiernummer 829)
Brief aan zoon (dossiernummer 830)
Brief aan zoon (dossiernummer 831)
Brief 5 maart 1832 van Elisabeth aan zoon AMH (dossiernummer 832)
Brief 22 september 1838 van ouders aan zoon AMH (dossiernummer 833)
Diversen
Portret van M.M.S. door
Portret van H.E.W. door
Gouden ring met haar en initialen M.M.S en H.E.W.

Anthony Marius Hendrik Schepman (1809-1882) / Ada Gerarda Wassenbergh (1819-1893)
Zakelijk / officieel
Uittreksel 1872 boedelscheiding nalatenschap D.B. Campen ( …)
Uittreksel januari 1860 boedelscheiding nalatenschap Petronella Johanna Jacomina Masurel ( ….)
Uittreksel 29 januari 1881 boedelscheiding nalatenschap M.H. Roos (kleindochter van M.H. Welborn)
Akte 10 augustus 1883 boedelscheiding nalatenschap A.M.H.S. (dossiernummer 857)
Akte 25 oktober 1893 boedelscheiding nalatenschap A.G.W. (dossiernummer 858)
Uitreksel 1837Uittreksel 1847Brief 1872 van A.van Hoboken te Rotterdam (dossiernummer 819)
Brief 1879 kado van erfgenamen van A. van Hoboken (dossiernummer 820)
Akte 1801 (dossiernummer 822)
Uittreksel overlijdensakte 6 maart 1894 A.G.Wassenbergh
Privé
Nieuwjaarswens 1824 voor M.M.S. en H.E.W. Verjaarswens op 20 januari 1822 voor H.E.W.
Nieuwjaarswens 1822 voor M.M.S. en H.E.W. Nieuwjaarswens 1820 voor M.M.S. en H.E.W. Nieuwjaarswens in ? voor M.M.S. en H.E.W.
Ingevuld boekje „Familie Archieven“ tot 1862 (dossiernummer ..)
Brief 19 september 1839 aan ouders (dossiernummer 790)
Brief van neef (dossiernummer 801) verplaatsen naar deze oom Brief aan Toon (dossiernummer 802)
Gedicht van speelmakker …(dossiernummer 803)Brief 1818 van tante Cato (dossiernummer 807) verplaatsen naar Tante Cato als zij een Schepman is
Brief 1825 van tante Cato (dossiernummer 808) verplaatsen naar Tante Cato als zij een Schepman is
Brief 1819 van neef E.A. (zoon van Hendrik?) (dossiernummer 809) verplaatsen naar …
Brief 1827 van nicht Cato (dossiernummer ..) verplaatsen naar nicht Cato als zij een Schepman is
Brief 18? van nicht Cato uit Rotterdam (dossiernummer 811) verplaatsen naar nicht Cato als zij een Schepman is
Brief 18? van nicht Cato uit Rotterdam (dossiernummer 812) verplaatsen naar nicht Cato als zij een Schepman is
Brief 18? van nicht Josina uit Rotterdam (dossiernummer 813) verplaatsen naar nicht Josina als zij een Schepman is
Brief 1827 van nicht J.F.de Vos uit Rotterdam (dossiernummer 814) verplaatsen naar nicht de Vos als zij een Schepman is
Rouwbrief van zwager De Vos uit Rotterdam (dossiernummer 815) verplaatsen?
Brief 1827 van oom Willem of Wassenbergh (dossiernummer 816)
Brief 1827 van oom Willem of Wassenbergh (dossiernummer 817)
Huwelijksaankondiging 1840 AMH en AGWBrief (dossiernummer 823)
Brief 18 november 1822 van .. Wassenbergh (dossiernummer 834)
Gezegelde brief 21 augustus 1818 van …wassenbergh (dossiernummer 835)
Brief 24 augustus 1839 van wassenbergh-van Munster, Amsterdam (dossiernummer 836)
Brief 21 oktober 1825 van AMH aan oom en tante wassenbergh, Amsterdam (dossiernummer 837)
Brief 18 augustus 1847 van ouders Wassenbergh, Amsterdam (dossiernummer 838)
Brief 18 augustus 1837 van ouders Wassenbergh, Nijmegen (dossiernummer 839
Brief 9 september van neef Asche, ‘s-Gravenhage (dossiernummer 840)
Brief 9 oktober 1826 van neef Asche, ‘s-Gravenhage (dossiernummer 841)
Brief 6 november 1826 van neef Asche, ‘s-Gravenhage (dossiernummer 842)
Brief 11 november 1826 van neef Asche, ‘s-Gravenhage (dossiernummer 843)
Brief 3 januari 1827 van neef Asche, ‘s-Gravenhage (dossiernummer 844)
Brief 28 april 1827 van neef Asche, Leiden (dossiernummer 845)
Brief (dossiernummer 846)
Brief 28 april 1827 van vriend Van Gelder, Piershil (dossiernummer 847)
Brief 16 oktober 1829 van vriend Van Gelder, Oudbeierland? (dossiernummer 848) Brief december 1829 van vriend Van Gelder, oudbeierland? (dossiernummer 849)
Brief 8 oktober 1827(tuinman?) Beelaerdt, Lusthof (dossiernummer 850)
Brief 1862 (dossiernummer 851)
Brief 9 januari 1822 van A.Tromer, Rotterdam (dossiernummer 852)
Brief 1 april 1881 van Gluijsteen?, Amsterdam (dossiernummer 853)
Brief 29 december 1880 van Gluijsteen?, Amsterdam (dossiernummer 854)
Brief 21 januari 1895 van Gluijsteen, Amsterdam (dossiernummer 855) Memorieboekje van de tijden 1825 (dossiernummer 859)
Diversen
Portretfoto AMHS
Portretfoto GAW
Kasboek 1840
Kasboek 1845
Kasboek 1850

Ha Ada.Camilla Schepman (1817-1901)

Privé
Verjaarswens voor broer AMH (dossiernummer 804)

Hb Theodora Johanna Schepman (1823-na 1874)

Privé
Verjaarswens 1831 voor broer AMH (dossiernummer 805)
Verjaarswens 1832 voor broer AMH (dossiernummer 806)

Mattheus Marinus Schepman (1847-1919) / Agatha Engelina van der Hoeven (1854-1878) / Anna Maria Margaretha Barger (1861-1930)

Zakelijk / officieel
Aanstellingsbrief 1871 rentmeester van A. van Hoboken (dossiernummer 818)
PublicatiesOver Leucochroa Degenrans Mouss. en Helix Mograbina Mor. en hunne plaats in het systeem, november 1874/juni 1875.
Overdruk pg.1/6 uit ?;Bijdrage tot de kennis Lithoglyphus Naticoides Fer., juni 1874.
Overdruk pg.1/9 uit ?;Over het onderscheid tusschen Succinea Putris L. en S. Pfeifferi Rossm., december 1875.
Overdruk pg.1/7 van het Tijdschrift der Nederlandsche Dierkundige Vereeniging, deel II, afl.4.;Helix tetrazona Jan, 30 december 1876.
Overdruk in het Duits van ?;Zur Kenntniss einiger Hyalinen, 6 januari 1878.
Overdruk pg.52/54 van het Nachchrichtsblatt der Deutschen Malakozoologischen Gesellschaft nr.4, mei 1878; (Die trockene Conservation von anatomischen Präparaten der Mollusken, mei 1878)Mollucsa (van de Midden-Sumatra expeditie) / Systematische lijst met beschrijving der nieuwe soorten.
Overdruk pg.1/18 vam ?;Conchyliologische bijdragen, 1882.
Overdruk pg.1/5 van het Tijdschrift der Nederlandsche Dierkundige Vereeniging dl. VI;Weekdieren der Oosterschelde / Mollusques de l’Escaut de l’Est, 1884.
Overdruk pg.1/9 vanhet tijdschrift Nederlandsche Dierekundige Vereeniging, Supplementdeel I, Afl. 2, 1884;Note X: Neritina (Clithon) Subocellata, v.Martens, MS, december 1884, gepubliceerd in Notes from the Leyden Museum, Vol. VII;Malakologische bijdragen, februari 1885.
Overdruk pg.1/9 van het Tijdschrift der Nederlandsche Dierkundige Vereeniging 2e serie, deel 1, afl. 1, 1885;(Sumatra expedition, 1888)Een nieuwe Paludina van Borneo, 1888.
Overdruk pg.1/2 van het Tijdschrift der Dnederlandsche Dierkundige Vereeniging (2) II 1.2.1888; Note II: Description of a new species of Fusus from Japan, november 1890, gepubliceerd in Notes from the Leyden Museum, Vol. XIIINote VII: On a new species of Lanistes, februari 1891, gepubliceerd in Notes from the Leyden Museum, Vol. XIII;Note IX: On a new species of Unio, maart 1891, gepubliceerd in Notes from the Leyden Museum, Vol. XII zie ook onder Note XVII, on three eastern mollusks, mei 1891, gepubliceerd in Notes from the Leyden Museum Vol. XIII;(Land- ans Freshwater shells collected by Dr.H.ten Kate in Soemba, Timor and other East-Indian islands, februari 1892)Note VI: Two supposed new species of Pentadactylus, september 1892, gepubliceerd in Notes from the Leyden Museum, Vol. XV;Note XVIII: On a collection of shells from Moluccas, december 1892, gepubliceerd in Notes from the Leyden Museum, Vol. XV;Overdruk pagina 66/67 van het Tijdschrift der Nederlnadse Dierkundige Vereniging (2) IV afl. 1 1893 : A new CerithidaeNote XL: Description os a new species of Dolium, september 1893, gepubliceerd in Notes from the leyden Museum, Vol. XV;Note IX A new Potamides, juni 1894, gepubliceerd in Notes from the Leyden Museum Vol. XVI; Note X: On the habitat of Nanina Inquinata v.d. Busch, juli 1894, gepubliceerd in Notes from the Leyden Museum Vol. XVI;(Dutch scientific Borneo expedition, 1895)Note XXIII: Zoological results of the Dutch scientific expedition to Central Borneo. Overdruk pg.145/165 van Notes from the Leyden Museum, Vol.XVII;(Conchological corrections and additions, november 1895)Overdruk pagina 140 Note XVII: On unio infrarostratus, Schepm, september 1896, gepubliceerd in Notes from the Leyden Museum, Vol. XVIII;Note XVI: Descriptions of a new Melanidae, 18 september 1896, gepubliceerd in Notes from the Leyden Museum, Vol. XVIII;Note XXXVI: Description of a new species of Unio, februari 1897, overdruk pg.259/260 van Notes from the Leyden Museum, Vol. XVIII;Note XII, conchological corrections and additions december 1897, gepubliceerd in Notes from the Leyden Museum Vol. XXNote XV, description of a new unio from Borneo, maart 1898, gepubliceerd in Notes from the Leyden Museum Vol. XXNote IV: On a new variety of Leptopoma Manadense per, Juni 1899, gepubliceerd in Notes from the Leyden Museum, Vol. XXI;Note XV: An undiscribed Natica, Juni 1900, gepubliceerd in Notes from the Leyden Museum, Vol. XXII;Note VIII: Description of a new species of Nerita, augustus 1901, gepubliceerd in Notes from the Leyden Museum, Vol. XXIII;(Determinatie van de noordwest Nieuw Guinea Expeditie (door prof. A. Wichmann uitgevoerd), 1903)Note IV: Notes on Trochidae, juli 1904, gepubliceerd in Notes from the leyden Museum, Vol. XXV;Note III, on a collection of land- and freshwatermollusks from Taliabu (Xulla-Isles), april 1906. Overdruk van Notes from the Leyden Museum, Vol.XXVIII;Mollusken aus Posttertiären Schichten von Celebes, 1907 . Overdruk pg.153/207 van Sammlungen des geologischen Reichs-Museums in Leiden, Ser.I, Bd.VII;(Cataloque systématique des mollusques, introduction part VIII, door Horst en Schepman, 1908)(Zuidwest Nieuw Guinea Expeditie (door J.R.W. Koch uitgevoerd in 1904/1905), 1908)Overdruk pagina 196 Note XXXIII: Description of a new species of Oliva, gepubliceerd in Notes from the Leyden Museum, Vol. XII;Note LI: Description of a new species of Drillia, gepubliceerd in Notes from the Leyden Museum, Vol. XI;Parasitische Prosobranchier der Siboga-Expedition, 1909Land and Freshwater Mollusca from Java, oktober 1912. Overdruk pg. 229/240 van de Proceedings of the Malacological Society, vol.X, part.III;Parasitische und kommensalistische Mollusken aus Holothurien (met H.F.Nierstrasz, 1913On a collection of land-, freshwater- and marine mollusca from Northern New Guinea , januari 1918. Overdruk pg.1/22 uit Zoologische Mededeelingen vanwege ‘sRijks Museum van Natuurlijke Historie te Leiden, deel IV afl. 1.;On a collection of land-, freshwater- and a few marine mollusca from New Guinea, The Aru Islands, Timor and Borneo, januari 1918On a collection of land-, freshwater- and marine mollusca from Waigeu, Ceram, Pulu Weh and Java, ?Note XXVII: Land- and freshwater shells collected by Dr. H. ten Cate in Soemba, Timor and other East-Indian Islands, februari 1892, gepubliceerd in Notes from the Leyden Museum, Vol. XIV; (Zuid Nieuw Guinea Expedition (uitgevoerd in 1907 o.l.v. H.A.Lorentz en G.M. Versteeg), 1918/1919)Die Zungen der Hyalinen. Overdruk pg.236/253 van Jahrbuch IX 1882;Eine neue recente Pleurotomaria, ?. Overdruk pg.162/167 van het Tijdschrift d.Ned,Dierk,Vereen.Dl.IV;Note XXIII: Zoological researches in Liberia, list of mollusca with descriptions of new species. Overdruk pg.245/253 van Notes from the Leyden Museum, ?;Bijdrage tot de kennis der mollusken-fauna van de schelpritsen van Suriname, ?. Overdruk pg.150/168 van Sammlg.d.Geolog.Reichs-Musuems, Leiden Ser.II, Bd1;Descriptions of three new species of Oliva from the Siboga-Expedition. Overdruk pg. 67/69 van Tijdschrift der Nederlandse Dierkundige Vereniging (2) deel VIII alfl.2;On a collection of Land- and Freshwater Mollusca and a few Marine Mollusca 1918 (pg. 155-198 + 5 platen)Prosobranchia of the Siboga Expedition Part I Rhipidoglossa and Docoglossa, juli 1908 (pg. 1 – 108 + 9 platen)Prosobranchia of the Siboga Expedition Part II Taenioglossa and Ptenoglossa, september 1909 (pg. 109 – 232 + 7 platen)Prosobranchia of the Siboga Expedition Part III Gymnoglossa, december 1909 (pg. 233 - 246 + 1 plaat)Prosobranchia of the Siboga Expedition Part IV Rachiglossa, september 1911 (pg. 247 – 364 + 7 platen)Prosobranchia of the Siboga Expedition Part V Toxoglossa, april 1913 (pg. 365-452 +6 platen)Prosobranchia Pulmonata and Opisthobranchia Tectibranchiata of the Siboga Expedition Part VI Pulmonata and Opisthobranchia Tectibranchiata, mei 1913 (pg. 453 – 494 + 2 platen)Voor de volledigheid zijn alle bekende publicaties opgenomen. De werken, die niet tussen haakjes staan, bevinden zich in het archief.

Diversen(Staten?-) Bijbel 1887 bij huwelijk met A.M.M.B. uitgereikt door Ds. BargerOverdruk 1914 van Encyclopedie van Nederlandsch West-Indië (Mollusca)Monograph of Hyalina Nitidula door John W. Taylor met verwijzing naar M.M.S.Siboga-Expeditie, lijst van stations, door M-G.F.TydemanBoek oktober 1903: Een jaar aan boord van H.M.Siboga door Mw.A. Weber-van Bosse; Siboga Expeditie door A.BillardA brief history etc. met op pg.181 een levenbeschrijving van M.M.S.Lijst van gemeenten vindplaatsen van Nederlandsche Mollusken door W.G.N. van der Sleen, 1921Medaille wegens verdiensten jegens ‘s Rijks Musea grootMedaille wegens verdiensten jegens ‘s Rijks Musea kleinPortretfoto MMPortret MMFoto Huize Dennenhof te Bosch en DuinFoto huis Kersbergenlaan 20 te ZeistDoor hem als nieuw soort gedetermineerde en benoemde schelpen(Paludina Liberiana Schepm *)(Melania Sancti-Pauli Schepm *)(Melania Liberiensis Schepm *)(Melania Büttikoferi Schepm *)(Nemiplecta Büttikoferi Sch)(Dyakia Densestriata Sch)(Parmarion Goedhuisi Sch)(Microparmarion Litteratus Sch)(Helicarion Semicalcareus Sch)(Melania Junghuhni, later Melania Martini Sch)Elaphroconcha Cochlostyloides Viridis, Schepman 1892Preangeria Dentata Schepman 1911Conus Filicinctus Schepman 1913Amphidromus (Syndromus) Iatestrigatus Schepman 1892Amphidromus (Syndromus) Reflexilabris Schepman 1892Cypraea martini Schepman 1907* Van de reis van Büttikofer en Scala naar Liberia in 1884
Voor de volledigheid zijn alle bekende namen opgenomen. Van de namen, die niet tussen haakjes staan, bevindt zich een afbeelding in het archief.




Brief H.E.Wassenbergh > M.M.Schepman, 2 april 1809
Dossierstuk 778
Gezegelde brief van Hendrika Elisabeth Wassenbergh (26 jaar) aan Mattheus Marinus Schepman (32 jaar) vlak voor hun huwelijk.

Mijn Heer
De heer M.M. Schepman
Schout en secretaris te Piershil

Af te geven ten kantore van de heeren Plemp en Roos
te Rotterdam

2e van de Grasmaand 1809

Mijn lieve beste bruidegom.
Na alle waarschijnlijkheid de laatste weeklijksche, die ik U zal schrijven, wil ik eens gaen beginnen.
Regt duf, stil en droevig was het mij toen ghij van hier vertrokken waert.
Egter had ik zooveel stof om mijzelve op te beuren, door de gedagten, dat ik U binnen kort weder zoude zien, om niet weder van U verwijdert te worden, dat dit dus de laatste keer was, dat dit droevige vertrekken het, het aangenaame komen, moest verbitteren, dat daardoor mijn droefgeestigheid over Uw vertrek, deze reis minder was, dan wel anders, wanneer ik zulk een blijd vooruitzigt niet had.
Recht bijzonder aengenaem was het mij ook, woensdagmorgen door eene brief van mijn aenstaende zwaeger te vernemen, dat mijn lieve beste Paet goed te Rottm was gearriveerd en eene goede nagt in de nagtschuit had doorgebracht.
Van Gijs had ik maandagavond vernomen dat gij plaets in de roef had gekreegen, en daar … met eene heer en dame in waert, ’t geen mij veel plaisir deed, derwijl ik hoopte, gij toen nog in de gelegenheid zoud zijn om wat te kunnen slaepen.
Nu verlang ik maar naar eene brief van U, lieve Paet, om te weeten of gij ook weder goed zijt ’t huisgekomen.
Aan dit denk ik nog al daar het weer nogal gunstig is geweest.
Ook verlang ik alweeder naar Uwe terugkomst.
Het is toch maer half zoo als het hoort, als Bruidegom van de Bruid weg is.
Ik kan het mij waarlijk nu nog minder verbeelden, dat ik de Bruid ben.
Ik heb deezen daegen wat gewerkt, dat kan ik U zeggen, om alles klaar in ingepakt te krijgen en nu heeft mij die Zwarte Piet woensdag laeten zeggen dat het nog wel 12 à 14 dagen duuren zoude, eer hij zoude kunnen vertrekken.
En Dingsdag morgen heb ik Van Gureom nu hier gehad, en die zoude toen reeds de volgende morgen vertrekken en vroeg mij of ik nu ook wat aan hem had mede te geven, dan daer gij nu afspraak met Zwarte Piet had gemaakt en die snaek ons verteld had dat hij over een dag of 3, 4 wel zoude vertrekken, konde ik toen met Van Gureom gene andere engagementen maeken en dus heb ik hem, omdat mij wel speed, toen weder moeten laeten vertrekken, schoon ik anders alles woensdag morgen wel al klaer zoude hebben kunnen hebben.
En nu fopt me die Zwarte Piet zoo lelijk, en laet mij nu, nu dat alles klaer is, nog zoo lang met de boel zitten.
En het gekste daarvan is nog, dat het goed nu waarschijnlijk eerst te Piershil zal komen, wanneer gij er reeds weder vandaen vertrokken zijt.
Dan wij kunnen het alweer niet helpen en gij zult den Predikant dan maar eens moeten verzoeken, om het voor U te ontfangen en zoude hij het dan niet in eene kaemer kunnen laeten zetten en die afsluiten, want ik wilde niet gaerne dat men in Uwe absentie mijn goed soms kwam krabedieven.
Gij moogt hem de zorg van het afsluiten en het huis oppassen ook wel op het hart drukken.
Zoo even, lieve Paet, krijg ik Uwe lieve brief, mij over Dord toegezonden.
Ik had dit niet verwagt, dubbel aengenaem is mij dus dezelve en nog te meer daer dezelve mij doet weten, dat gij zoo goed en voorspoedig Uw verdere reis naar Piershille hebt afgelegd.
Het is regt lief van U, dat gij mij over Dord hebt geschreeven, want zoo ik maendag of dingsdag anders gene brief had gekreegen, had ik maer weder in de pruimen geweest, want dat er om de Paeschdaegen soms geen schuiten vaeren, daer had ik in het geheel niet om gedagt.
Maer nu hoop ik toch maer dat de schuiten vaeren zullen; hoe krijgt gij anders deze nog?
Nu, ik zal hem maer op goed fortuin zondag verzenden; misschien weet Roos dan nog wel gelegenheid, zoo de schuit niet mogt vaeren, om U dezelve te doen geworden.
Het is mij ook aengenaem dat gij thuis alles zoo goed in order hebt bevonden en uwe Schepens Uwe zaakjes ook goed hebben waergenomen.
De ingezetenen van Piershil schijnen goed met hunne schout in hun schik te zijn, daer zij hunne deelneeming in zijn vreugd op hune wijze zoeken aan de dag te leggen; zij zijn regt geanimeerd en ik kan wel raeden, dat U dit plaisir moet doen, dit doet het vind ik altijd, wanneer men ziet dat men belang, in het geen ons aengaet, stelt op wat wijze dit dan ook geschied.
’t Zij door te vlaggen of door iets anders.
Ik kan wel nagaen dat gij ook wel een menigte felicitaties zult ontfangen hebben.
Ik heb er ook nog al zoo eenige gehad.
Vooreerst op de krans dingsdagavond, van al die Dames en dan zijn de beide lui Carré hier geweest, om mij te feliciteren etc. etc.
Ook heb ik nog verscheidene felicitatiebrieven ontfangen als van Uw, onze Oom Schepman uit Den Haag, van Uw tante S. te Rotterdam, van oom Wassenbergh, Bram Wassenbergh en van Roos, zoals gij weet, en heden morgen van Neef Kétel en Uw broeder Willem.
Ik heb Bram nog niet gesprooken, sedert ik Uwe brief heb ontfangen, dus heb ik hem nog niet kunnen vertellen, dat hij allezints goed logis kan bekomen, wanneer hij met ons mede wil gaen, maer ik denk dat het hem wel aan zal staen, en dat hij, als hij maer enigzints kan, er wel gebruik van zal maeken, want hij heeft er groote zin in, en het zou hem ook nog eens een beetje verzet geven, want hij zit ook zoo altijd te schrijven.
Ik ben er gisteren met Bram op uit geweest om een wit theeserviesje te gaen kopen, en dit is nu reeds binnen, behalve dat ik een paar schoteltjes en de deksel van de kan (die er ook bij is) nog heb teruggegeven om dat er kleine foutjes aan waeren.
Het is anders beelderig lief, heele lieve fatsoenenen vooral een heele mooije kan erbij, maer met regte kopjes.
Als ik nu die 2 schoteltjes en die deksel geruild gekregen heb, zal ik dit serviesje ook mede inpakken, en zetten bij het overige.
De blij heb ik ook reeds, doch die is 2 St. opgeslagen en kost dus ƒ 1:2:- het minegele? Een melisbroodje heb ik tegens ƒ 1:3:- het pond gekogt.
Dit vind ik nogal niet duur; aen de klavierstelder heb ik voor het stellen van het klavier, 9 klosjes + snaren en een stelhamer ƒ 3:- betaald. Dat vind ik ook nogal niet duur, maer de rekening van de advertentie in de Courant was ƒ 4:1:-, dat vind ik weer heel duur.
Testen? Heb ik ook gekogt, en om mij mijn attestatie van lidmaatschap te bezorgen heb ik aan een van mama’s zusters Diaconessen, wiens man ouderling is, opgedragen.
De schabeau is ook reeds genaeid, maar nu moet hij nog verder in order gebragt worden.
Heb ik mijn dingetjes niet wel gedaan?
Maar nu nog een woordje over Uw vest.
Ik heb in U koffertje, toen ik er een hemd uitkreeg om de schabeau te naeijen, U zijd vestje gezien, t’geen ik denk dat het geen is, dat gij zult moeten aanhebben, als gij trouwd, want ik weet niet dat gij een ander zijd vestje hebt, maar mij dunkt dat ziet er ook niet heel favorabel meer uit, aan de kraeg ten minste is het altemaal geschift en gesleeten, dit tot Uw gouverno lieve borg?
Zoo gij soms nog een ander mogt willen, en kunnen laeten maeken.
Behalve dingsdag avond op het kransje, ben ik niet uit geweest.
Woensdagavond is mijn zuster Den Beer huer geweest.
Beer deed toen een verhandeling in ’t Nut.
Gisteren avond ben ik alleen met Bram t’huis geweest.
Mietje was bij mevrouw de Bordes en mama naer ’t weeshuis.
Van de middag heeft Bram zijn krans hier en Baraemtje zijn vrouw en zuster hebben hier dan ook belet laeten vraegen om mede te komen, dus verwagten wij dan die luitjes heden avond.
Hierbij wil ik het dan nu vandaag laeten met schrijven.
Zondag het overige nog.
Adieu dan heele lieve Bruidegom tot op ons 2e gebod.
Zondagmorgen
Gijs heeft mij verzogt of ik wilde maeken mijne brief om 12 uuren klaar te hebben, dus wil ik dan hetgeene ik U nog te schrijven heb maer eens schrijven en beginnen dan maer met U te zeggen dat Beer ons wederom in consideratie gegeven heeft of het toch niet wel zoude behooren, daer mama het partijtje bij ons trouwen geeft, om er Uwe oude lui, broeders en zusters bij te vraegen, daer het toch misschien door hun wat wonderlijk zoude gevonden worden van mama’s kant, dat zij slegts mijne en niemand van Uwe famille vroeg, tenminsten wanneer men het geval eens omkeerd en steld, dat wij te Rotterdam trouwde, en Uw oude lui gaven een partijtje, dan zoude wij het vast al heel raer vinden, als zijEd. Daerop alleen hunne famille nodigde en niemand van de onze, daer wij zoude kunnen zeggen, even als nu Uwe famille zal kunnen doen.
„ZijEd. Hadden ons toch behoren te vragen; wilde wij dan bedanken, dit stond aan ons, doch dan hadden ZijEd.hun plight gedaen.“
Daer Mama nu nier gaerne iemand Uwer famille reden tot misgenoegen wilde geven of hun wilde manqueren, zoo als men zegt, zoo zoude zij er nog al voor zijn, om Uw oude lui, Broers en Zusters te verzoeken.
Egter daer wij met U al afgesprooken zijn, van zulks niet te doen, wilde Mam het toch weder niet gaerne doen, zonder er U eerst van te hebben gesprooken.
Dan daer wij heriop nu Uw antwoord niet tijdig genoeg kunnen krijgen, om dan nog die invitatiebrieven te schrijven, zoo is het verzoek van Mama of gij (indien gij het niet volstrekt afkeurt) aan Uw broer Vos en Doris wilde schrijven, om hun uit Mama’s naem tegens den 16 April hier aen huis op een familiaer soupétje ter gelegenheid van ons trouwen te inviteren.
Uw oude lui, Roos en Willem zoude gij dan te Rotterdam komende, mondeling uit mama’s naem kunnen verzoeken.
Doch zoo gij nu soms deze brief te laet mogt krijgen, om nog aen Uw broeder Vos te kunnen schrijven, of gij mogt het geheel afkeuren, om Uw broers en zusters te vraegen, vraeg dan toch uit Mama’s naem Uw oude lui opdat zijEd. Geen reden zoude hebben van misnoegen.
Het serviesje van Bram heb ik nu compleet en ook reeds ingepakt. Ik heb nu 2 lijstjes van al het goed gemaakt, waarvan ik het eene hier nevens zend.
Zoo dan het goed niet mogt te Piershil komen, voor gij er vandaen vertrekt, zoud gij dit lijstje aen den dominé kunnen geven, die daerop dan kan nazien of er alles is.
Ik wagt U nu morgen agt daegen weder hier, lieve Poet, en zal dus heden agt daegen U maer niet schrijven, derwijl gij dan toch reeds op reis hiernaer zijt en wij dan alles mondeling kunnen afdoen, ten waere er nog het een of ander bijzonders voorkwam, dat ik U nog wilde doen weten.
Ik heb mij vrijdag middag met de Barreantjes nogal wel gediverteerd.
Gisteren ben ik ook weder t’huis geweest.
De Heer Huigens (de Apothecar) is mij gisterenmorgen komen feliciteren.
Vandaag denk ik met Bram een wandelingetje te gaen doen en van den avond naer den tempel te gaen.
Morgenavond, Paesch 2. Komen hier de v.harlingens s’avonds famillaer soupéren.
Dingsdagavond is het ons kransje, daer ik afscheid van de dames denk te nemen.
Verder weet ik niet wat er voor zal vallen, als dat gij, als gij hier koomt Lientjehier naer alle apparentie zult vinden; als het wel lukt, en niet weer mist zal zij aenstaende Donderdag de reis hier naer toe nemen.
Misschien zal 1 of 2 van ons haer van Haerlem gaen haelen.
à propos D Jou is hier van ed week ook nog geweest, doch ik heb hem niet gezien, want ik was juist bezig om mijn bruidsjapon te passen.
Miradolle is hier ook nog geweest.
Die is nu met de Paesch ook naar Den Haeg!
En nu weet ik niet beter, ik heb u alles weder verteld.
Vaertwel dan heele lieve beste Bruidegom.
Groet den Dominé van mij, die als steeds ben Uw hartelijk liefhebbende Elisabeth

Amst. 2 Grasm. 1809

P.S. Bram is er zeer mede in zijn schik, dat hij overal goed logis zal kunnen bekomen als hij met ons mede zal kunnen gaen, daer hij heel veel zin in heeft. Hij zal zijn best doen en zoo het hem enigzints mogelijk is, alles er naer zien te schikken om meede te gaen.

Adieu lieve duvel,
Veele complimenten van de huisgenoten.








Brief H.E.Wassenbergh > M.M.Schepman, 8 april 1809
Dossierstuk 779
Gezegelde brief van Hendrika Elisabeth Wassenbergh (26 jaar) aan Mattheus Marinus Schepman (32 jaar) vlak voor hun huwelijk.

Mijn Heer
De Heer M.M. Schepman
Schout Secretaris etc. te Piershil
Af te geven ten kantore van de Heeren Plemp en Roos te Rotterdam

Zaterdag.
Schoon ik U in mijn vorige had gezegd, lieve Teeuwtje, van U niet naeder te zullen schrijven, zoo wil ik U egter nog een paer woorden toespreken; derwijl ik daenig door die schipper Zwarte Piet word te leur gesteld.
Ik geloof wel dat de man het niet helpen kan en dat het hem tegen valt, maer ondertuschen, ik zit er maer mede en die schoone gelegenheid om het goed met van Gurcom mede te geven, is nu daerdoor ook verkeken.
Ik heb al verscheidene keeren aen de schipper laeten zeggen dat het goed zoo in de weg stond en wanneer of hij toch zoude vertrekken, doch heb telkens ten antwoord gekreegen, dat hij het zelf niet wist, want dat hij zijn schip nog vol aardappelen had.
Heden morgen heb ik er nu alweeder naer toe gezonden, doch heb nog al de zelfde boodschap terug gekregen, egter nu met deze variatie, dat hij nu met iemand in gesprek was, die misschien ineens de aardappelen zoude kopen en wanneer hij dezelve dan verkogt had, zoude hij dadelijk hier komen.
Was dit nu zoo, dan was het goed, dan het is maer misschien, en als hij ze nu eens niet verkoopt, waer blijf ik dan met het goed?
Het kan nog wel een dag of wat in de binnenkaemer, daer het alles staet, blijven staen, dan daer wij in die kaemer moeten zitten, om te eeten als wij trouwen, kan het er tog op zijn alderlangst niet langer als tot gisteren of heden over agt dagen blijven.
Misschien zoude het dan nog wel op het pakhuis kunnen geborgen worden, doch dit is ook maer mischien.
Bram kan mij dit niet vast zeggen, dus zal er aen raed moeten geschaft worden.
Hiermede zoude wij nu wel kunnen wagten tot gij hier zijt en zien dan nog eens of hoe het loopt, of de man zijn aardappelen nog in die tijd kwijd raekt, maer ik schrijf het U maer eens omdat zoo gij het goed mogt vinden, of soms een ander plan hier om trend konde maeken, gij mischien te Rotterdam beter gelegenheid hebt om den een of ander te bespreeken, als hier.
Ik zal intuschen deze brief zo lang ik kan open houden, of de schipper mij ook nog kwam zeggen, dat hij zijn aardappelen verkogt had.
Ik verlang er geloof ik zoo hard omtrend naer, als hij zelfs.
Daer ik met de Paesche geen brief van U gekreegen heb, lieve Poet, zoo vrees ik haest dat gij de mijne ook niet zult gekreegen hebben.
Dit zoude mij spijten, voor eerst om Uwent, derwijl gij dan in het geheel geen tijding van mij hebt gehad en ten anderen om dat gij dan ook dat lijstje niet aen den Dominé hebt kunnen geven, en hij dus dan niet eens na zal kunnen zien of het goed er is, dat wij kunnen het alweer niet helpen.
Onbegrijpelijk, lieve beste bruidegom, verlang ik alweder naar U en ik ben regt blijde dat het haest maendag is.
Het blijft immers zoo, dat gij maendag hier koomt?
Daer ik daer staet op maek, zal ik U (zoo gij niet reeds maendag morgen hier zijt) maendag avond (zoo het goedweder is en er koomen gene heftige verhinderingen) vergezeld van Bram weder aan de Berebijt? Komen afhalen; doch zoo er nu soms verandering in Uw reis mogt gekomen zijn en gij laeter als maendag avond kwaemd, of gij kwaemd soms op een andere manier, schrijf het mij dan, want anders deden wij die wandeling naar de Berebijt te vergeefs.
Ik heb een lief present van Oom Engert gekreegen:ƒ 50 om wat in het huis houde te kopen.
Hij gaf mij dit present maer in geld, zeide hij, derwijl ik er dan voor kopen konde wat ik wilde.
Vind gij het niet lief van hem?
Ik had er niet op gerekend; doch Tante en Nigt Engert weten er niets van en mogen er ook niet van weten, dat ik U narigt, dat gij er U bij hun soms niet onvoorzichtig over uitlaet.
Wat er hier al zoo voor vallen zoude heb ik in mijne vorige al zoowat geschreeven en dat is ook zoo gebeurd.
Woensdag avond is Leentje hier gearriveerd.
Zij is met Malecotius?, die hier weder wezen moest om menschen te spreeken, met rijtuig gekomen en voorn. Malicotius heeft die menschen nu niet eens te spreeken kunnen krijgen, dus is hij gisteren middag onverrigter zaeken weder naer Den Haag moeten gaen.
Wij hebben gisteren morgen bij hem in het logement een kopje waterchocolade wezen drinken, anders ben ik ook niet uit geweest en denk vandaag ook weder t’huis te blijven.
Adieu nu, heele lieve lekkere beste Poet, welhaast hoop ik U nu weder te zien om bij U te blijven.
Mama en de verdere famille laeten U groeten, doed dit van mij Uw oude lui, Roos enz. en geloof mij steeds te zijn
Uw hartelijk liefh. Elisabeth.

Amst. 8. Grasm. 1809

P.S. Gijs moet nu naar huis, dus kan ik de brief niet langer open houden.
Het is reeds over zessen en de schipper is er nog niet geweest, dus vrees ik dat de aerdappelen weer niet verkogt zijn- Adio lieve Poet.




750
Tekst Dossierstuk 750





Theeuw Lief!





Gisteren avond t’huiskomende, vond ik Uw brief.
Ik zou voorlede week wel nog een apart lijstje bij U goed gevoegt hebben, indien de schipper er niet terstont naar U vertrek om gezonden had, en daar ik U alles had aangetoont en ik de briefjes, ofwel notities van de IJzerkoper en Blikslager in het laadje van de Koffijmolen had gelegt, zoo begreep ik ook hetzelve zoo zeer niet noodig zou zijn.
Alleen de potlepels en rekje zijn niet genoteert, om redenen ik de prijs niet weet.
Schrijf mij bij gelegenheid maar hoeveel potlepels gij ontfangen hebt.
Voorders heb ik van de tijd af gestadig voor een en ander commissies gegeven, en wil met geheel mijn hart, alle Uwe zaaken in order brengen en daartoe alle moeijtens doen, die in mijn vermoogen zijn.
Zedert deeze morgen vroeg heeft Jans voor U op ’t pad geweest.
Een keuketafel heb ik voor U gekogt voor ƒ 5=.
Nieuw is hij eigentlijk niet, dog stevig en daar gij nog jaaren U gebruik van kunt hebben.
Een geheele nieuwe kunt gij onder de ƒ 13= of ƒ 14= niet hebben.
Wat een behangsel voor de bedsteede van de meid betreft, dat goed dat men daar ordinair voor gebruikt is thans extra duur.
Nu heb ik twee gordijnen en een rabat gezien.
Half sleet, zoals men dat noemt, ’t geen men voor ƒ 5=10= zou willen verkoopen.
Dog hierin kan ik niets doen, voor gij mij de hoogte van de bestede gezonden hebt; die gemeeten moet worden van boven de opening een of twee duim, tot op de grond.
Zoo ik nu met saaij of carsjant niet te regt kon komen, zou’d gij dan ook een bont catoontje ervoor verkiezen?
Dit doen thans veele gemeene dog ordentelijke burgers.
Schrijft mij dit ook.
N.B. Het rabat is iets donkerder als de gordijnen.
Nu gaat hier nevens een bed, hooftpeuluw en twee kussens, hetwelk ik deeze dag heb gehogt, derwijl er geen tijd van beraad was om U eerst er over te schrijven, derwijl de lieden het alle oogenblikken konde verkoopen.
Het is waar het tijk, dat is de de veeren eigentlijk in zitten, is gebruikt en dus niet zoo schoon als een nieuw, dog het verschilt ook merkelijk in prijs.
Wij hebben het ook nog door een onzijdig persoon laaten tauxeren.
In ’t kort, zoo gij het niet mogt verliezen, zoo zullen wij het voor ons zelve houden en U een nieuw bed naar U welgevallen laaten maaken.
Ten dien einde heb ik mij ook op de nieuwe bedden geinformeert.
Eén van dezelfde groote, ook met hooftpeuluw en twee kussens, maar gevult met bontveeren komt op ƒ 70= à ƒ 80=, één id. met ganseveeren ƒ 130= à ƒ 150= en zoo bij opklimming en dit volgens het lijstje kunt gij krijgen voor ƒ 50=.
Nu zend ik U ook hier nevens een olij en azijn stelletje.
Dit kwam mij in de gedachte, gij zulks ook zeer noodig zou hebben om U verlakt stelletje te spaaren.
Ook vonden wij het zeer goedkoop.
En zoo de meid het snel en zooals het behoort onderhoud, zal het gelijk aan zilver worden, derwijl het best Engelsch Tin is, dog zij moet het niet nat, maar droog schuuren.
Dat zal denkelijk dat mijtje wel weeten.
De flesjes moeten met asche en zout schoongemaakt worden.
De prijs is ƒ 3=10=.
Nieuw bij een tinnengieter zou het op ƒ 11= komen.
Wat de slopen en laakens betreft, daar zijn wij wededer in bespreek; ook om het op de goedkoopste wijze voor U te krijgen, nu zou’d gij vóór die acht dagen (het is maar een raad, zoo U het bed aanstaat) de meid wel een paar laakens en een sloop van U kunnen laaten gebruiken, derwijl zij zindelijk is, dan waart gij geholpen.
De dekens, kon ik juist zo goedkoop, nieuw als half sleet, koopen.
Ik heb het ten uitersten voor U bedongen.
Hier ingesloten een lijstje van die goederen, die ik U heden over agt dagen zal zenden en daarop kunt gij staat maken, zoo er nu nog iets aan mogt ontbreeken, schrijft mij dan aanstaande zondag en laat de schipper mij de brief dan zonder fout zondag sávonds bezorgen; dan kan ik maandag voor alles zorgen.
Daar zou de schipper mij wier bijnaar ontvaaren zijn.
Goed dat ik juist laat vragen.
Hij zou waarlijk niets hebben komen zeggen.
Ordineert hem tog hij maandag hier aan huis omt zeggen op wat tijd hij vaart, en dat hij het goed moet koomen haalen.
De rekeningen zullen wij U over agt dagen meede zenden.
De catoene deken is ƒ 10= de wolle ƒ 16=.
Deze schrijf ik in groote haasten.
Ziet nu alles naar en schrijft mij dan maar wat gij nog noodig hebt.
U Papa en Toon laaten U hartelijk groeten en ik ben als altoos,





Dingsdag morgen U liefhebbende Mama

E.A. Schepman




751
Tekst Dossierstuk 751





Mijn Heer
De Heer M.M. Schepman
Schout en Secretaris
Te Piershil





Met een groote mand
een bagge, ses stoelen
en twee stooven





Theeuw Lief!





Hier nevens het restant.
Behalve de lakens en slopen.
Ik heb alle moeijte aangewend om die uit de hand te koopen.
Dog kan daar volstrekt niet in slaagen, dus zit er niets anders op als nieuw te koopen.
Mij dunkt, als gij voor eerst nu maar vier lakens voor de meid had en vier sloopen, dit wel gaan zou.
Dit zal tesamen zoo op ƒ 20= uitkomen.
Schrijft mij nu bij éérste gelegentheid of gij dit zoo goed vind, dan zal ik er terstont voor zorgen en ze laaten naaijen.
Hierbij ook een lijst van ’t geen hier nevens gaat, als ook van ’t geen wij terstont hebben moeten betalen.
Van de potten en pannen heeft de pottenschipper geen briefje willen geven, dog de prijzen heb ik er alle met rood aarde van onderen laaten aantekenen.
Gij hebt vergeeten te melden of gij de notitie’s van het vorige goed in de koffijmoolen gevonden hebt.
Ik heb daar geen contra notitie van gehouden.
Zoo gij, of de meid nu vinden dat er nog iets aan ontbreekt, schrijft het mij dan en ik zal u terstond zenden.
Verzoeke ook de mand terug.
U papa is zwaar verkouden en ik niet beter.
De tijd ontbreekt mij meer te schrijven.
Wij beijden groeten U hartelijk.
Ik ben als altoos





Rotterd. 10 Meij Uw liefhebbende Mama

E.A. Schepman




752
Tekst Dossiersuk 752





Mijn Heer
De Heer M.M. Schepman
Schout en Secretaris
te Piershil





Theeuw lief!





Zende U hier nevens twee lakens en twee sloopen voor de meid, welke ik om de spoed die het vereischt (en ook bij toeval) (gemaakt dog nieuw, zoo als gij zult zien) voor U gekocht heb.
Ieder zegt dat het zeer goedkoop is.
Ik twijfel ook niet of men zal het bij U ook zoo vinden.
De twee andere laakens benevens de twee andere sloopen zal ik U de volgende dingsdag zenden.
De vrouw van de lakens heeft er die alle vier opgezet.
Dog die van de slopen maar twee.
Wanneer ik haar dan betaal zal ik de geheele quitancie in eens vragen.
Het is maar om U de prijzen te doen zien.
Dus zult gij zien dat het linnen zoo tesamen op ƒ 19=12= zal uitkomen.
Ik kan mij volstrekt niet begrijpen, waar die notities van ijzerkooper en blikslager gebleven zijn.
Ik heb ik bijzijn van U Papa die beijde in de laade van de koffijmoolen gelegt en vervolgens de koffijmoolen in de mand gepakt.
Enfin, gij zult nu kunnen zien of er iets aan het goed ontbreekt en of men ook redenen gehad heeft om er de notitie’s uit te halen.
Wat het houtwerk betrfet, daar kon of kan ik U geen notitie van zenden, dog er moet bij geweest zijn een lepelrek, een groote houte en vier kleinere lepels.
Over de prijsen zal ik U bij gelegenheid wel eens mondeling spreeken.
Als het er maar is.
Hierbij ook vooreerst de quitancie van ’t bed etc.
Ik zal mijn best doen U zoo veel quitancies te bezorgen als mogelijk is, en van ’t geen wij uit de hand hebben moeten betaalen en daar die niet van te bekomen zijn, zal ik U door een brief laaten blijken (die gij kunt bewaren) alles door U betaalt is.
Nu geloof ik tot dus ver te hebben alles afgehandelt.
Mijn tijd is voorbij.
U papa voegt zijn hartelijke groeten bij die van





Rotterdam 17 Meij 1808 Uw liefhebbende Mama

E.A. Schepman




753
Tekst dossierstuk 753





De heer M.M. Schepman Rotterdam April 1808
Debet aan A. van der Veer

Voor 1 Groote Lamp ƒ – 12 –
,, 1 Zwavelstok bakkie – 9 –
,, 1 Vloerblik - 1 -
,, 2 water Emmers 3 - 16 -
,, 1 Theeblad 1 - 16 -
,, 1 Olijkan - 25 –
,, 1 Slaaij Emmer 1 - 2 -
,, 1 Coffee Ketel 1 - -
,, 1 Rasp - 10 -
ƒ 10 – 10 –

Voldaan op dato
(getekend A. van der Veer)




754
Tekst Dossierstuk 754





Theeuw lief!





Geld, bagge etc. Is mij deeze dag zeer wel geworden.
Hiernevens het nog ontbreekende volgens U laatste lijst, behalve de tafel, daar ik U eerst over schrijven wil.
Men vraagt voor een kleine tafel (dog zeer netjes) ƒ 5=.
Dit durfde ik niet op mij te nemen, dog zoo gij het verkiest, zal ik U die volgende week zenden.
De spiegel heb ik gekogt voor ƒ 1=12 op die conditie, als zij U aanstaat en anders terug.
Ik heb allomme gezonden om een koper deksel half sleet te krijgen, dog te vergeefsch.
Wel een schotel met een deksel, dog niet apart.
Nu kunt gij die ook krijgen voor ƒ 5= en dit nevensgaande deksel is alleen ƒ 4=6.
Gij kunt dus nog kiesen.
Als ik U raaden zou, dan moest gij liever schotel en deksel neemen.
Het differeert maar 14 St. en het schoteltje is zeer gemaklijk om gehakt vleesch of carbonade in te braden.
Dog gij moet U zin doen: kiest maar en zend mij maandag een van beijde terug: het nieuwe deksel of het schoteltje en deksel.
Hier gaat ook bij een visketel, dog men wil dezelve niet minder dan ƒ 15= verkoopen, dog, zoo U die niet aanstaat, zend hem dan maar aanstaande maandag terug.
Evenwel vrees ik er geen goedkoper te zullen kunnen krijgen.
De kook of waterketel heb ik ook op die conditie gekogt, dat zoo zij U niet aanstaat dan terug te kunnen geven.
Mij dagt een tin waterpotje wel zoo goed en voordeelig zou zijn als een van aardewerk, die tog bijnaar zoo veel van prijs thans zijn als de tinne.
U gewoone thee en quantiteit gaan ook hier bij, dog daar ik voor mijn dienstbooden gestadig thee gebruik à ƒ 1=16= ’t pond en ik door andere hoor die even zoo goed is, als die van 40 St., zoo zend ik U hier 1 quart pond om die te laaten probeeren.
Verwacht dan maandag ook hierop U antwoort, ’t zij hier meer van, of andere te zenden.
De lakens kunnen niet voor aanstaande dingsdag gereed zijn.
De eerste heb ik bij toeval gemaakt gekogt, dog de andere moet ik laaten naaijen.
Nu, gij zult er gewis voor die tijd niet op verleegen zijn.
Hier zijn ook de quitancies van IJzerkooper en Blikslager, benevens de rekeningen van dit hierbij zijnde goed.
Het ijzer slotijzer heb ik doorgeschrapt en afgetrokken om dat er nu een koper in deszelfs plaats gaat.
Dus heb ik daarvan nog ƒ 1=18 overgehouden.
De notitie heb ik getekent, dog gij hebt U bij ’t optrekken 2 St. geabuseert.
Het is ƒ 26=1=.
Heb dus nog ƒ 2= van U om te verrekenen.
De handoeken zal ik U ook in de volgende week zenden.
Doris heeft ons geschreven hij den 2e junij denkt over te komen met zijn kleine zoontje Toontje en tot den 6e zal blijven, om meede naar buiten te gaan.
Willem en Grietje liggen beijde ziek aan zwaare koortsen.
Morgen wachten wij weer hun water.
Daar zoo op ’t ogenblik brengt men mij de sauskommen.
Ze zijn niet zoo als zij eigentlijk weezen moeten, dog het zijn de eenigste die meer te bekomen zijn.
Nu geloof ik tot hier toe alles weer bereddert te hebben, verwagt aanstaande week U antwoort.
U papa en de kleine Toon voegen hunne hartelijke groeten bij die van Uw





Rotterd. 24 Meij 1808 Liefhebbende Mama

E.A. Schepman




755
Tekst Dossierstuk 755





Theeuw lief!





Hier nevens Tabak.
Of zij U voldoen zal weet ik niet.
Ik liet volgens gewoonte tabak van 16 St.(uivers) (pond) vragen.
Dog men antwoorde die niet meer te hebben, maar wel van 18 St. en 15 St. / pond, en dat die van 15 St. zeer goed was.
Daar heb ik nu van genomen onder die conditie, zoo ze U niet bevalt, wij dezelve terug kunnen geven of ruilen.
Hierbij ook een grooter flesje spiritus vitr: gebruik het met smaak.
Onder in de mand liggen twee lakens.
Voorders spreken wij elkander over alles zaturdag nader, dan zal ik ook mijn papieren meede brengen, en het U alles uit elkander doen.
Uw Papa voegt zijne hartelijke groeten bij die van U altoos





Rotterdam Liefhebbende Mama
20-junij 1808 E.A. Schepman, geb. Schreuder




756
Tekst Dossierstuk 756





Mijn Heer, De Heer M.M. Schepman





Theeuw lief!





Gisteren avond van buiten komende, vonden wij een brief van Betje Wassenbergh, welke wij hier ter leezing medezenden, met het verzoek ons dezelve bij de eerste gelegenheid terug te bezorgen.
Volgens ons denkbeelt heeft Bet het zeer wel behandelt, dog wat het antwoort betreft, weten wij geen van beiden, op welke wijs dat in te richten.
Wel aan Betje, maar niet aan Mevrouw Wassenbergh.
Het blijkt haar Ed. aan Uw zelfs wegens Uw bestaan zal schrijven en het is U zaak daarop te antwoorden.
Meld ons dit zoodra mooglijk, wat gij daar over denkt en wat wij daarin moeten doen.
Uw Papa denkt dat, zodra gij Uw aan Mevr. Wassenbergh gedeclareert hebt, het de zaak van haar Ed. is, ons te schrijven , de zaak nu zijn volle beslag heeft en haar Ed. in het huwelijk volmaakt toestemt en wij als dan kunnen antwoorden!
Hoe het ook zij, uit een en ander blijkt volkomen Uw en Betjes gedachten ten opzichte van den raadgever volmaakt is uitgekomen.
Dan, aan de andere zijde, doet het ons plaisir, om de wille van het lieve Betje (wiens droefgeestigheid ten dienopzichte mij zeer getroffen heeft) het nu alles op zoo een goede voet staat.
Zoo gij nu met Mama in order zijt, en Uw begeerte is en wij er Uw en haar moede kunnen genoegen aan te brengen, zoo willen wij gaarne Betje in de aanstaande winter eenige tijd bij ons te logeeren verzoeken, mits zij genoegen in onze stille huishoudelijke levenswijze vind, die wij haar, zooals gij tog weet wij doorgaans gewoon zijn, zoo aangenaam zullen maken als moogelijk is.
Willem en deszelfs huisgezin zijn voorleden week donderdag in Rotterdam gearriveert.
Denkelijk en naar alle gedagte, zal hij binnen korten tijd een postje verkrijgen, ’t geen wel niet luisterijk is, dog evenwel hem geld kan opbrengen om een gedeelte van zijn huishouding te kunnen maintenieren.
Ook heeft het nog zijn bijzondere voordelen.
De tijd laat mij niet toe, dit Uw breedvoerig te melden.
Genoeg, als het maar iets is.
Voorlede vrijdag is onze geweze tuinbaas vetrokken en wij hebben de oudste knecht tot baas gemaakt; hierover mondeling ook wel eens nader.
Uw Papa laat U hartelijk groeten.
Schrijft mij zoodra moogelijk over een en ander.
Ik ben als altoos,





Rotterdam 19 sept. 1808 Uw liefhebbende Mama
met groote haast E.A. Schepman




757
Tekst Dossierstuk 757





Mijn Heer
De Heer M.M. Schepman
Schout en Secretaris
te Piershil



Theeuw lief!





Het komt ons ook voor, de zaak met mevrouw W. een goede keer neemt, daar ik veronderstel U Betje het haare ruim aan heeft toegebragt.
Hoe het ook zij, eene Moeder, die natuurlijk belang in haare kinderen stelt, vermag gewis wel naar deszelfs toekomstig bestaan informeren.
Intussen is Uw Papa van oordeel, gij beter zult doen, die opening mondeling dan schriftelijk te doen.
Woorden vergaan, maar schrift blijft, ook naar den dood.
En naar hetgeen nu reeds is voorgevallen, moet men besluiten, Mevr. een zwak charakter heeft, die dus haare schoonzoonen, indien zij zulks begeerden, Uwe omstandigheden niet zou kunnen verbergen.
Evenwel gij moet U genoegen doen.
Het is alleen maar een gulle ouderlijke raad, dat ook geheel onder ons moet blijven.
Doris is met zijn vrouw en kindertjes voorlede week een dagje hier geweest.
Wij hadden Carel nog nooit gezien en vinden het een allerliefst mooij kindje.
Het gaat tot heden in den Oppert zeer goed.
Ik wensch maar het zoo mag blijven.
Alle drie de kinderen van Willem hebben de koorts, evenwel is het thans niet erger.
Wat hebben wij voorleden week een bedroefde reis naar buiten gehad.
Ik dagt niet dat wij zondag zouden hebben kunnen ’t huis komen.
Het is hier al een groote vloed geweest, die door het onverwachte en zeldzaam in dit saisoen koomende, al heel wat schadens veroorzaakt heeft.
De wegen worden bijnaar onbruikbaar, zoo wel te voet, als met het rijtuig.
U papa laat U hartelijk groeten; ook de kleine Toon.
Ik ben als altoos





Uw hartelijk liefhebbende Mama





Rotterd. 10 oct. 1808 E.A. Schepman





P.S. Zoo gij aan Betje schrijft, groet haar dan hartelijk voor mij.




758
Tekst Dossierstuk 758





Mijn Heer
De Heer M.M. Schepman
Schout en Secretaris
Te Piershil





Theeuw lief!





Hier nevens een copij van de brief, welke wij voorlede week van Mevr. Wassenberg hebben ontfangen.
Hieruit blijkt nu alles volkomen in order is, dan, daar dit nu volgens ons denkbeeld eerst een antwoord op onze, voor eenige tijd geschreven brief is, zoo volgt er géén antwoord op van onze zijde.
Alleen is ons voornemen aan Betje te schrijven; haar dat compliment te maaken ’t geen wij haar hadden moeten doen, bij haar verblijf alhier, indien alles in die order had geweest als nu.
En vervolgens haar te verzoeken of zij plaisir heeft, in de aanstaande winter eenige tijd bij ons te komen logeeren.
Antwoort ons bij de eerste gelegenheid hier op, of gij dat ook zoo goed vind.
Tot zoo lang zal ik bachten met aan B. te schrijven.
Wat Uw kaarsen aanbelangt, hier in zult gij nog een week of 3 gedult moeten hebben.
Tegenswoordig zijn de prijzen van het vet nog niet gereguleert.
Zoo gij intusschen verlegen mogt zijn, zal ik er U wel eenige in een blik voor die tijd zenden.
Ik zou U reeds op het verzoek van de winterappelen geantwoort hebben, dog daar wij in eens belet zijn geworden om weer naar buiten te gaan, zo heb ik mijn pososoe? nog niet kunnen naarzien.
Wij hoopen nog op goed weer, om nog eens buiten te komen, daar ik sterk naar verlang, zooals gij kunt begrijpen, om mijn goederen te bergen voor de winter.
Nu, Theeuwtje vaarwel, antwoort mij in de volgende week.
Uw papa laat Uw hartelijk groeten, ik ben als altoos,





Rotterd. 25 oct. 1808 Uw liefhebbende Mama

E.A. Schepman




759
Tekst Dossierstuk 759





Mijn Heer
De Heer M.M. Schepman
Schout en Secretaris
Te Piershil





Met een baggetje
En een blikken trommel
Voorzichtig te behandelen





Theeuw lief!





Gij hebt het zeer wel begrepen, Hendrik van Gorcum weer zijn ouden nukken heeft gehad.
Alles stond gereed, maar niemand kwam.
En het ongeluk wilde juist het de eerste november en dingsdag was, waardoor ik niemand had die iets kon bezorgen.
Enfin, wij zullen het nu anders zien te overleggen.
Deeze morgen bragt men mij het baggetje van Uw.
Degeen die het bestelde wilde er een dubbeltje voor hebben.
De schipper had hem, volgens zijn voorgeven zulks gelast, dog ik heb het niet uitbetaalt en schrijf het U alleen maar om op U hoede te zijn voor andere boodschappen etc. etc.
De groene kaarsen zullen per steen 4 St. meer gelden dan de gewoone witten, edoch daar zij veel langer branden en niet afloopen, ’t geen wij expres voorleden week nog geprobeert hebben, zoo zoude ik U aanraaden de groenen te neemen en heb ik ook dezelve gelijk met de onze geordineert.
Intussen zend ik U hier nevens 3 pond vieren en 2 pond achten, daar gij wel meede toekomen zal tot U provisie arriveert.
Wij zijn voorleden week nog eens buiten geweest, daar wij in geen 3 weken door het ruwe weer en slecht pad hadden kunnen komen.
Wij hebben het nog al goed getroffen, ofschoon het vrij koud was.
Willem en onze tegenwoordige jager zijn meede geweest, dog hebben niets opgedaan, niettegenstaande zij met het aanbreken van den dageraad reeds op jagt gingen en zig bijnaar geen tijd tot eeten of drinken vergunden.
Het wildis als weggemaaid, begalve de eendevogels, die wij gisteren na de middag in het ’t huisvaaren bij honderden over de Maas zagen vliegen, dog te hoog om ze te kunnen bereiken met het geweer.
Willem heeft mij ook gezegt, dat gij hem bij Uw gevraagt heeft, dan dat zulks niet konde geschieden, om reeden hij deeze week met Tante Jaantje naar Den Haag zal moeten gaan.
Wat dag wist hij niet.
Wat onze reis naar het slot betreft, daar kan ik U niets van zeggen.
Het weer is in dit saisoen zoo veranderlijk, dat wij doorgaans 24 uuren te voren nog niet weeten wat wij doen zullen en ten anderen wort het er waarlijk voor ons te koud zonder vuur bij diergelijke langen avonden; en vooral voor de Heeren.
Onze appelen-oogst is dit jaar zeer slegt uitgevallen, evenwel zal ik er Uw eenige zenden, zoo veel ik maar kan missen, dog geen anderen dan zuuren.
De zoete zijn er zoo weinig, dat ik op mijn best voor Uw Papa genoeg zal hebben voor de winter.
Overigens spreek ik uw nader, als gij toekoomende week hier komt.
Er zijn nog veele zaaken daar ik U over zou hebben geschreven, dog daar ik hoop Uw in de volgende week hier bij ons te zien, zoo zullen wij dat mondeling afdoen!
Morgen of overmorgen zal ik aan de banierdraagster volgens Salomo Hoogwijzer nagedachtenis schrijven en haar verzoeken over een paar maanden haar vaandel hier te plaatsen, opdat men niet van Scheba maar van Piershil haar hulde zou komen bewijzen.
Uw Papa laat U hartelijk groeten. Ik ben als altoos





Rotterdam Uw liefhebbende Mama
7 november 1808 E.A.Schepman




760
Tekst Dossierstuk 760





Theeuw lief!





Ik heb volgens afspraak woensdag j.l. de beddenmaakster bij mij laaten komen en over U bed gesproken.
Volgens Uw maat van het ledikantje zou het een achtquarts bed moeten zijn en daar ook volkomen voor kunnen dienen.
Dan, daar gij mij een zekere prijs had opgegeven, die gij er scheen toe bestemt te hebben, zoo heb ik, met overleg van Uw Papa, haar een negenquarts bed besteld.
Dit kan dan ook voor een grooter ledikant dienen, zoo gij, ’t geen zoo dikwijls in een huishouden gebeurt, het er voor nodig had.
Een klein bed, al is het nog zoo mooij, blijft tog altoos maar voor een zekere bestemming, daar een die grooter is altoos in alles kan gebruikt worden.
Ik heb dus dit alles als voor mij zelve gedaan, en ben met de juffr. geacordeert en afgesproken zij mij den 12e dec. Zijnde maandags een negenquarts heb met hooftpeulem en daartoe behoorende overtrekken zal hier aan huis bezorgen voor de prijs van ƒ 140=.
Het zullen overheerlijke veeren zijn en zoo als men die noemt levendige.
Zij staat er een jaar voor in, mits diegene die ze gebruikt het ordentelijk behandelt.
Ik heb het expres zoo overlegt, het eerst bij mij aan huis zou koomen, om het eerst nog eens goed na te zien en goed te bezorgen.
Dan zal ik het U dingsdag 14 dec. met de schipper zenden.
Ik kan U zeggen, dat naar bij andere geinformeert te hebben de prijs ons meede gevallen is, dog Theeuwtje lief, schrijft mij met welke schipper gij het wilt meede gezinden hebben.
Mij dunkt het beste was het met Mast te laaten kommen.
Die zal er het beste zorg voor dragen, naar zijn gewoone attentie.
Ik heb met die vrouw ook over wolle ledikants-dekens gesproken.
Zij heeft er van onderscheidene prijzen: de allerbeste, fijnste en grootste koomen op ƒ 24=, die minder zijn op ƒ 18=, ƒ 16=, ƒ 14= en ƒ 12=.
Gij kunt er U geno